De laatste jaren is er binnen de zorg steeds meer aandacht voor patiëntgerichte zorg. Hierin staat de individuele hulpvraag, de kenmerken en voorkeuren van de patiënt en zijn of haar persoonlijke context centraal. Geen ziekte of klachtgerelateerde zorg, maar zorg die gericht is op gezondheid. Een mooie ontwikkeling.
Het gevolg is echter dat evidence-based practice – afgeleid van onderzoek in geselecteerde populaties en in streng gecontroleerde omstandigheden – niet of niet altijd toereikend is. De kennis waar evidence based practice op beroept is gebaseerd op gestandaardiseerde situaties en op datgene wat meetbaar is. Maar maak je de vertaalslag naar individuele personen en situaties, dan merk je dat wat werkt in de ene situatie, niet zonder meer van toepassing is in andere situaties.
De omgeving waarbinnen de zorg geleverd wordt is sterk veranderd. Passende zorg, een aanpak die ervoor zorgt dat iedereen ook in de toekomst goede zorg kan krijgen, betekent ook behandelen met behulp van integrale/interdisciplinaire teams. Hierbij zijn meerdere specialismen betrokken bij een cliënt en brengen elk hun eigen expertise in. Echter het vertrouwen in professionele expertise lijkt steeds minder vanzelfsprekend geworden.
Zorgprofessionals dienen zich in toenemende mate te verantwoorden. Externe toezichthouders, waaronder ook het Zorginstituut en zorgverzekeraars, maken daartoe vaak gebruik van evidence-based instrumenten zoals professionele richtlijnen en hierop gebaseerde kwaliteitsindicatoren. Door deze ontwikkeling is de nadruk steeds meer komen te liggen op het wetenschappelijk bewijs en is onderhevig aan persoonlijke belangen.
Wanneer je als behandelaar behandeldoelen stelt en de afweging maakt welke zorg het beste past bij jouw cliënt, dan is kennis van waarden vereist. Het hele proces van bewijsvoering, de onderzoekscyclus, is ook waardegedreven. Ook de ethische reflectie op wat goede zorg is vraagt dus aandacht bij het gebruik van wetenschappelijk bewijs. Goede zorg is dus meer dan datgene wat bewezen is.
Patiëntgerichte zorg, de veranderende omgeving en de moreel geladen context van de zorg dragen bij aan de spanning die ontstaat tussen bewezen zorg en de dagelijkse praktijk.
Van belang is deze spanning terug te voeren tot de fundamentele eigenschappen daarvan. Evidence based practice zorgt ervoor dat het vertrouwen op de expertise van de therapeut/behandelaar wordt teruggebracht naar het vertrouwen op wetenschappelijk bewijs en meetbare kwaliteit. Hoewel evidence based practice aanvankelijk in handen was van zorgprofessionals, hebben nu ook beleidmakers, toezichthouders, zorgverzekeraars en patiënten zich evidence based practice toegeëigend om zo sturing te kunnen geven aan het professioneel handelen.
In deel twee van dit artikel gaan we dieper in op de beperkingen van evidence based practice.
Ik ben als Head of Science & Partnerships verbonden aan Intergrin met de holdings Het Rughuis en PHI. Met een klinische ervaring van meer dan 20 jaar en vele (internationale) wetenschappelijke onderzoeken, publicaties, presentaties en samenwerkingen ligt mijn expertise rondom de zorg van aanhoudende lichamelijke klachten waarvoor geen medische behandeling voorhanden is. Deze ervaring gebruik ik nu om o.a. de wetenschappelijke validering en inhoud van zorg bij Intergrin aan de wetenschap te toetsen. Ook zet ik mijn expertise in voor het creëren van passende zorgnetwerken binnen de psychosomatiek.
Ik heb aan de basis mogen staan van de ontwikkeling van de ‘Exposure in Vivo-behandeling’ voor mensen met aanhoudende pijnklachten. Meerdere klinische RCT’s en N=1-studies en fMRI-studies, ook internationaal, hebben de rol van angst en het denken in catastrofes over pijn en het succes van deze behandeling aangetoond.
Het enthousiasmeren van (internationale) zorgprofessionals en -in het bijzonder- behandelteams, cliënten het vertrouwen geven en de wetenschap en zorgverzekeraars ervan overtuigen dat een weg naar herstel mogelijk is zie ik als mijn missie. Naast bovengenoemde werkzaamheden heb ik zitting in de ledenraad van de VGCT en probeer mijn kennis over te dragen bij o.a. de Maastricht University en de RINO.
Mijn huidige focus is erop gericht om in de gespecialiseerde ggz, en Intergrin in het bijzonder, het herstelgericht werken te integreren. De aanhoudende lichamelijke klacht niet vanuit ziektegericht maar een diversiteitsgerichte blik te bekijken. Het biopsychosociale model in al zijn facetten en mogelijkheden binnen de zorg inzetten, met het uitgangspunt dat niet de hulpverlener de waarheid in pacht heeft, maar dat die in gezamenlijke samenwerking met de hulpvrager gevonden wordt. Daarbij, elke (behandel)techniek die wetenschappelijk bepaald is, en waarvan duidelijk is waarom ze effectief is, en een plaats krijgt in een gedragstherapeutisch proces dat een empirische cyclus volgt is zinvol.
Ik ben werkzaam als medewerker Zorginhoud en Ontwikkeling binnen de Intergrin Academy. Hierbij werk ik o.a. aan het optimaliseren van de e-Health omgeving en schrijf ik mee aan wetenschappelijke artikelen naar multimodale behandeling van de somatische symptoomstoornis, angst en depressie.
Binnen Intergrin geef ik leiding aan de E-health werkgroep, die de taak heeft om e-health modules binnen onze ‘blended’ behandelmethodiek te structureren en in te bedden.
Daarnaast zet ik mij in om wetenschappelijk onderzoek te vertalen naar heldere praktijkinzichten. Denk aan regels en adviezen voor psychologen, maar ook naar het Nederlands vertalen van wetenschappelijke artikelen uit Engelse vaktijdschriften. Doel is om wetenschappelijke ontwikkelingen aan te laten sluiten bij de praktijk van onze organisatie.
Met de opgedane werkervaring als psycholoog en als bestuurslid van het NIP: sectie Startende Psychologen, zet ik mij in om de positie van Nederlandse psychologen te versterken en te zorgen voor genoeg GZ-opleidingsplekken.
Schrijf u in voor onze nieuwsbrief. Wij sturen u een melding wanneer nieuwe artikelen beschikbaar zijn