Deel 3: Het belang van de context

Deel 3: Het belang van de context

27-01-2023

De context 

De werkelijkheid is dat er altijd cliënten zijn die niet passen binnen de richtlijn. Mensen zijn namelijk niet los te zien van hun context. De omgang met en de betekenisgeving aan het sociale netwerk, arbeidsomstandigheden, financiële situatie, waarden en normen zijn voorbeelden van factoren die van invloed zijn op de gezondheid. Deze factoren dienen medebepalend te zijn voor het behandelplan dat cliënt samen met zijn behandelaar(s) opstelt. Daarbij vindt ook het zorgtraject plaats in een specifieke context. Dit betekent dat nieuwe kennis, innovaties of beleid niet zomaar te implementeren is en zorgt voor een verbetering van het betreffende zorgtraject. De praktijk verwacht juist veel dynamiek en creativiteit met oog voor de specifieke context. Dit vereist een actievere rol van zorgverleners dan die van de passieve ‘evidence user’.  

Goede zorg is meer dan bewezen zorg.

Zorgverleners dienen het belang van de specifieke context, de cliënt en de setting waarin de zorg wordt verleend te erkennen. Zoals beschreven is deze context moreel geladen, bestaat uit meerdere zienswijzen en levensbeschouwingen en is dynamisch van aard. 

Evidence based practice hoeft niet automatisch te zorgen voor de beste zorg. Onbekendheid, twijfel, veranderlijkheid, onzekerheid, angst, druk, onrust, stress, scepsis en wantrouwen zijn voorbeelden van emoties en gevoelens die onderdeel zijn van de zorgpraktijk. Op basis hiervan kunnen besluiten omtrent de zorg beter worden beschouwd als een soort van functieanalyse met daarbij aandacht voor afwegingen van belangen, normen en waarden van de cliënt, zijn/haar omgeving, de zorgprofessional, de organisatie, en de samenleving als geheel. 

Gezamenlijke besluitvorming

Als behandelaar omarm je de onzekerheid van wat goede zorg is. Samen met relevante betrokkenen weet je verschillende informatiebronnen op waarde te schatten en te integreren.

Voor context-based practice is een partnerschap met de cliënt van belang. Cliënten moeten in staat worden gesteld om wensen en voorkeuren kenbaar te maken, inzicht te geven in hun persoonlijke situatie en samen met behandelaar(s) een keuze te maken die bij hen past. Omdat cliënten verschillen in de mate waarin zij betrokken willen en kunnen worden, kan de vorm waarin gezamenlijke besluitvorming plaatsvindt per cliënt en per situatie verschillen. Uiteindelijk gaat het om zorg die is afgestemd op de behoefte en levenswijze van de cliënt.

Bekwaamheid van de behandelaars

Als behandelaar dien je te beschikken over het vermogen om te redeneren en afwegingen te maken, oog te hebben voor de context, onzekerheid kunnen omarmen en op een te verantwoorden manier de ruimte kunnen benutten die richtlijnen bieden. Bij een context-based practice gaat de aandacht uit naar het samen leren en het verbeteren van zorg: het leren verbinden van verschillende kennisbronnen en expertises in de pluriforme context van de cliëntenzorg. Alle relevante betrokkenen dienen daarbij aangehaakt te worden. Hierdoor krijgen relevante verschillende perspectieven een plaats. Gezamenlijke besluitvorming is essentieel om te bepalen wat goede zorg is. Hierbij dient ruimte voor leerprocessen niet onder druk te komen staan. Van belang is dat er voldoende tijd is voor kennisuitwisseling en een diagnostisch proces waarbij ruimte is voor een brede blik en voldoende rekening kan worden gehouden met de kwetsbaarheid en multimorbiditeit van cliënten. Voorkomen dient te worden dat behandelaars alleen maar terugvallen op richtlijnen en protocollen als basis om diagnostiek en behandeling te rechtvaardigen. Dit betekent dat behandelaars ook hun inhoudelijke expertise aan de voorkant van het zorgtraject kunnen inzetten. 

Concluderend

Het gebruik van bewijs vindt altijd plaats in een concrete context, bewijs krijgt dan ook pas betekenis. Een context-based practice vraagt om zorgprofessionals die ook luisteren naar hun cliënten, de onzekerheid durven omarmen en het gesprek aangaan over goede zorg. Dit leidt tot passende, cliëntgerichte zorg. Als zorgverlener doe je dit niet alleen maar samen met cliënten en andere betrokkenen. We dienen met z’n allen te blijven investeren in een dialoog over goede zorg met belanghebbende partijen. Is dat niet een specifieke morele verantwoordelijkheid die zorgprofessionals hebben?  

 

Dr. Jeroen de Jong

Ik ben als Head of Science & Partnerships verbonden aan Intergrin met de holdings Het Rughuis en PHI. Met een klinische ervaring van meer dan 20 jaar en vele (internationale) wetenschappelijke onderzoeken, publicaties, presentaties en samenwerkingen ligt mijn expertise rondom de zorg van aanhoudende lichamelijke klachten waarvoor geen medische behandeling voorhanden is. Deze ervaring gebruik ik nu om o.a. de wetenschappelijke validering en inhoud van zorg bij Intergrin aan de wetenschap te toetsen. Ook zet ik mijn expertise in voor het creëren van passende zorgnetwerken binnen de psychosomatiek.

Ik heb aan de basis mogen staan van de ontwikkeling van de ‘Exposure in Vivo-behandeling’ voor mensen met aanhoudende pijnklachten. Meerdere klinische RCT’s en N=1-studies en fMRI-studies, ook internationaal, hebben de rol van angst en het denken in catastrofes over pijn en het succes van deze behandeling aangetoond.

Het enthousiasmeren van (internationale) zorgprofessionals en -in het bijzonder- behandelteams, cliënten het vertrouwen geven en de wetenschap en zorgverzekeraars ervan overtuigen dat een weg naar herstel mogelijk is zie ik als mijn missie. Naast bovengenoemde werkzaamheden heb ik zitting in de ledenraad van de VGCT en probeer mijn kennis over te dragen bij o.a. de Maastricht University en de RINO.

Mijn huidige focus is erop gericht om in de gespecialiseerde ggz, en Intergrin in het bijzonder, het herstelgericht werken te integreren. De aanhoudende lichamelijke klacht niet vanuit ziektegericht maar een diversiteitsgerichte blik te bekijken. Het biopsychosociale model in al zijn facetten en mogelijkheden binnen de zorg inzetten, met het uitgangspunt dat niet de hulpverlener de waarheid in pacht heeft, maar dat die in gezamenlijke samenwerking met de hulpvrager gevonden wordt. Daarbij, elke (behandel)techniek die wetenschappelijk bepaald is, en waarvan duidelijk is waarom ze effectief is, en een plaats krijgt in een gedragstherapeutisch proces dat een empirische cyclus volgt is zinvol.

 

Drs. Nicole Gordon

Ik ben werkzaam als medewerker Zorginhoud en Ontwikkeling binnen de Intergrin Academy. Hierbij werk ik o.a. aan het optimaliseren van de e-Health omgeving en schrijf ik mee aan wetenschappelijke artikelen naar multimodale behandeling van de somatische symptoomstoornis, angst en depressie.

Binnen Intergrin geef ik leiding aan de E-health werkgroep, die de taak heeft om e-health modules binnen onze ‘blended’ behandelmethodiek te structureren en in te bedden.

Daarnaast zet ik mij in om wetenschappelijk onderzoek te vertalen naar heldere praktijkinzichten. Denk aan regels en adviezen voor psychologen, maar ook naar het Nederlands vertalen van wetenschappelijke artikelen uit Engelse vaktijdschriften. Doel is om wetenschappelijke ontwikkelingen aan te laten sluiten bij de praktijk van onze organisatie.

Met de opgedane werkervaring als psycholoog en als bestuurslid van het NIP: sectie Startende Psychologen, zet ik mij in om de positie van Nederlandse psychologen te versterken en te zorgen voor genoeg GZ-opleidingsplekken.

 

Meer artikelen lezen zoals deze?

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief. Wij sturen u een melding wanneer nieuwe artikelen beschikbaar zijn

Voornaam
Achternaam
Email

Bronnen

Literatuur 

van Baalen S, Boon M. An epistemological shift: from evidence-based medicine to epistemological responsibility. Journal of Evaluation in Clinical Practice 2014.
van Baalen S (2016). Evidence-based medicine versus expertise: knowledge, skills and epistemic actions. In: Bluhm R (ed). Knowing and acting in medicine. Rowman & Littlefield International.
Gabbay J, le May A. Evidence based guidelines or collectively constructed "mindlines”? Ethnographic study of knowledge management in primary care. BMJ 2004;329:1013.
Greenhalgh T, Howick J, Maskrey N. Evidence based medicine: a movement in crisis? British Medical Journal 2014;348:g3725.
Greenhalgh T, Snow R, Ryan S, Rees S, Salisbury H. Six ‘biases’ against patients and carers in evidence-based medicine. BMC Medicine 2015;13:1.
Noordegraaf M, Bos A, Schiffelers MJ (2016). Reden tot zorg?! Kritische reflectie op ongenoegens onder zorgprofessionals. Universiteit Utrecht.
Reijmerink W. Systeemfalen van gezondheidsonderzoek. Kwaliteit in Zorg 2014;2:8-10.
Smulders Y (2016). Coreferaat 4e Els Borst lezing. Den Haag: Centrum voor Ethiek en Gezondheid.
Steel N, Abdelhamid A, Stokes T, Edwards H, Fleetcroft R, Howe A, Qureshi N. A review of clinical practice guidelines found that they were often based on evidence of uncertain relevance to primary care patients. Journal of Clinical Epidemiology 2014;67:1251-1257
Wieringa S, Greenhalgh T. 10 years of mindlines: a systematic review and commentary. Implementation Science 2015;10:45. 

De media over ‘Zonder context geen goede zorg’ 

Artikel RVS: ‘Evidence based practice als basis voor goede zorg is illusie’ op website Skipr (19 Juni 2017)
Artikel Goede zorg is niet louter empirisch te onderbouwen op website Medisch Contact (19 Juni 2017)
Artikel RVS: ‘evidence-based goede zorg is een illusie’ op website Zorgvisie (19 juni 2017)
Artikel Goede zorg is meer dan bewezen zorg op website Sociale Vraagstukken (19 juni 2017) Artikel ‘Geen richtlijnen maar goede zorg moet centraal staan’ op website Nu.nl (19 juni 2017)
Artikel ‘Geen richtlijnen maar goede zorg centraal’ op website ND (19 juni 2017)
Artikel Inschatting arts net zo belangrijk als protocollen op website Trouw (19 juni 2017)

 


Terug naar het overzicht